De gebrekkigheid van het controlesysteem van BNP Paribas Fortis kwam aan het licht toen de nationale bank onderzoek deed naar een neef van het voormalige staatshoofd van Libië, Muammar Khadaffi (die vermoord werd tijdens de inval van de NAVO in het land in 2011).
In twee weken tijd komen BNP Paribas en ING, de twee grootste banken in België, in opspraak met ongure geldstromen. BNP kreeg een uiterst kleine boete (300.000 euro) van de nationale bank en die was bereid om geen ruchtbaarheid aan het dossier te geven, omdat BNP constructief meewerkte aan het onderzoek.
Bij ING werd er met iets zwaarder geschut geschoten: de boete bedraagt 750 miljoen euro en de financieel directeur heeft ontslag moeten nemen. Maar beide banken komen er zonder enige juridische vervolging vanaf. Als we de aanpak van de toezichthouders en het gerecht vandaag willen evalueren, moeten we ook kijken naar gelijkaardige schandalen waarbij beide banken enkele jaren geleden betrokken waren.
In 2012 ontstond de uitdrukking Too big to jail toen de Amerikaanse justitie onderzoek deed naar de witwaspraktijken en het schenden van Amerikaanse embargo’s door de Britse bank HSBC. Hun dossier was een bom. Maar de Amerikaanse overheid vreesde dat de bank omver zou vallen als men de zaak naar het gerecht zou brengen. Er werd dan afgewogen dat de bank een boete van 2 miljard wel zou kunnen incasseren. Dit had voor de rest weinig te maken met wat er echt was misgegaan bij de bank.
Na HSBC zouden ook andere banken, waaronder ING en BNP Paribas, boetes krijgen voor gelijkaardige praktijken op industriële schaal. Voor BNP Paribas werd de boete wat groter (6,5 miljard euro) omdat de financiële markten stabieler waren en men dacht dat de bank ook wel een grotere boete zou kunnen incasseren. De voornaamste reactie hierop in Europa was dat de VS Europese banken een concurrentieel nadeel wou geven door hun hoge boetes te geven.
Toenmalige staatshoofden Elio Di Rupo en François Hollande hebben bij Obama gelobbyd om die boete te proberen verlagen. Dat onze grootbanken de wet naast zich neerlegden was hier bijzaak. Via getuigenissen van personeel van HSBC en het dossier dat de Amerikaanse justitie over BNP Paribas bekend maakte, werd nochtans duidelijk hoe toxisch de situatie binnen deze grootbanken is.
Compliance, het departement dat moet controleren of transacties wettelijk verlopen, hebben weinig macht. Bij BNP hebben zij meermaals bij het management aangeklopt. Ze hebben extern juridisch advies ingewonnen dat duidelijk aantoonde dat hun praktijken illegaal waren en het management besliste alsnog om met de transacties door te gaan omdat het om belangrijke klanten ging.
Bij HSBC leerden we dat de relatie tussen de hoofdzetel en de bijkantoren vooral commercieel was. Filialen moesten commerciële targets halen en die volgde de hoofdzetel strak op. De rest was bijzaak.
Naast de boetes moesten de banken onder toeziend oog van de Amerikaanse overheid ook interne hervormingen doorvoeren om te voorkomen dat dergelijke zaken in de toekomst nog kunnen gebeuren. Dat gelijkaardige praktijken vandaag weer aan het licht komen leert ons een aantal dingen.
Boetes van enkele miljarden euro lijken gigantisch, maar hebben weinig afschrikkingseffect. De interne hervormingen zijn niet efficiënt en de banken hebben er lak aan de wetgeving na te leven.
We moeten ons ook belangrijke vragen stellen: waarom grijpen toezichthouders en het gerecht niet kordater in? Zijn deze banken te groot om te controleren? In 2015 kwam Joris Luyendijk na enkele jaren zakenbankiers te interviewen tot de conclusie dat grootbanken geen strakke militaire organisaties zijn, maar ongeleide projectielen die in snel tempo de stabiliteit van de economie kunnen ondermijnen.
Als we zien hoe BNP Paribas, ING, toezichthouders en de overheden tien jaar na het begin van de bankencrisis omgaan met witwaspraktijken kunnen we niet anders dan vermoeden dat erg ongezonde machtsverhoudingen aan de basis liggen van dit gebrek aan daadkracht. In 2008 werd de oproep genegeerd om grootbanken op te breken in kleinere, beter beheersbare stukken. Het is nooit te laat om een vergissing recht te zetten, maar tien jaar crisis heeft wel aangetoond dat wachten de samenleving bloed, zweet, tranen en een heel pak geld kost.