Het model van de te grote en met elkaar verstrengelde banken die - als ze in de problemen komen - enkel met publieke middelen overeind gehouden kunnen worden, staat tien jaar na de crisis nog steeds overeind. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van FairFin.
Zijn de banken vandaag veilig? Als we de banken en hun toezichthouders mogen geloven, werd de boel opgekuist. Als we kijken naar vier cruciale indicatoren merken we dat er wel het één en ander is veranderd, maar dat we nog lang niet klaar zijn om een volgende storm aan te kunnen.
- Ten eerste zijn de banken nog steeds ‘too big to fail’. Het overgrote deel van de financiële sector wordt gedomineerd door ‘systemische banken’. Tal van banken zijn nog steeds te groot om geen enorme impact te hebben op nationale en zelfs wereldwijde economieën. De balans van de grootste Belgische banken (Belfius en KBC) zijn door de financiële crisis wel geslonken, maar bedragen nog steeds respectievelijk 40% en 60% van het Bruto Nationaal Product van België. Andere banken zijn bovendien niet gekrompen, maar juist nog groter geworden dan voor de crisis, zoals Fortis die opgegaan is in de groep BNP Paribas. Door de financiële crisis is de beslissingsmacht binnen de financiële sector nog verder naar het buitenland verhuisd. De Belgische economie - en onrechtstreeks de Belgische overheid - zijn intens vervlochten met financiële mastodonten, maar men heeft er steeds minder invloed en controle op. Het idee om banken op te breken in behapbare stukken werd door de crisisbestrijders naar de prullenmand verwezen.
- Dit maakte de volgende vraag des te belangrijk: hoe stabiel zijn deze banken vandaag? De ‘too big to fail’ banken hebben vandaag twee maal zo veel eigen vermogen dan in 2008, maar bedragen nog steeds verre van 10% van de balans, wat nochtans door veel specialisten wordt aangeraden. De vraag blijft dus of deze verhoogde buffer voldoende is om een crisis van formaat aan te kunnen. Tijdens de Eurocrisis van (2010-2012) bleek dat alvast niet het geval te zijn. Ze hadden te weinig eigen vermogen om verliezen te absorberen van Europese overheden die hun schulden niet meer konden terugbetalen. Wat verkocht werd als reddingsleningen voor Griekenland, Portugal en Ierland, waren verdoken bankreddingen. Enkele jaren na de crisis zijn de kapitaalregels op internationaal niveau verstrengd (de zgn. Basel III regels) maar roepen toch grote vragen op. De banken mogen nog steeds zelf beslissen hoe risicovol hun activiteiten zijn. Het is alsof de leerlingen op school zichzelf punten mogen geven!
- De banken financieren zich meer dan voorheen met stabiele deposito’s, maar zijn nog steeds sterk afhankelijk van het vertrouwen van externe schuldeisers, waar ze geen controle over hebben. Als het vertrouwen op de markten wegebt, zijn liquiditeitsproblemen voor banken niet uit te sluiten.
- Wat ons leidt tot onze laatste vraag: zijn er vandaag nog steeds belangrijke risico’s op grote verliezen bij de banken? Eén van de meest risicovolle activaklasse zijn derivaten. Ondanks een gevoelige daling sinds 2008 is het volume aan derivaten bij de grootbanken nog steeds een veelvoud van de economie van hun thuisland. Vooral BNP Paribas (tien maal de Franse economie) en Deutsche Bank (15 maal de Duitse economie) vallen erg op. Maar ook bij Belfius en KBC bedraagt het volume aan derivaten bij elk van hen nog steeds bijna twee maal de Belgische economie. Volgens een recent rapport van de Nationale Bank van België hebben noch de banken, noch zijzelf een duidelijk beeld over de risico’s die met deze derivaten wordt gelopen.
Over deze risicofactoren, de daadkracht van banken, politici en toezichthouders en de middelen die ons ter beschikking staan om in opstand te komen tegen excessen in de financiële sector, debatteert Frank Vanaerschot van FairFin op 4 oktober bij deBuren met Hans Bevers (hoofdeconoom bank Degroof Petercam), Coen Teulings (Universiteit Utrecht, Cambridge University) en Johan Van Overtveldt (Belgisch federaal minister van Financiën). Gratis evenement, inschrijven wordt aangeraden.