Vorige week, 25 januari, vond in Brazilie nabij het stadje Brumadinho een gigantische mijnramp plaats. Een dambreuk zorgde ervoor dat 65 mensen om het leven kwamen – en dat dodental gaat waarschijnlijk zwaar oplopen, aangezien 300 mensen vermist zijn. Het zou voor een groot deel gaan om werknemers van de mijn, die in handen is van multinational Vale.
Vale was samen met een andere mijnbouwgigant, BHP Billiton, ook eigenaar van de mijn in Mariana, waar in 2015 de (toen) grootste ramp uit de Braziliaanse geschiedenis plaatsvond en naast 19 doden een toxische slibstroom in de oceaan veroorzaakte. Vale had toen eerst ontkend dat de modder giftig was, waardoor niet direct de nodige maatregelen werden getroffen. Ook nu zitten ze al volop in de crisiscommunicatie en zoeken ze naar natuurlijke oorzaken om de schuld te geven.
Voor organisaties ter plekke is het echter overduidelijk: de ramp is gebeurd dankzij achterhaalde bouwtechnieken en een gebrek aan regulering waardoor vergunningen ontbreken en er veel dammen zijn met hoog risico op incidenten, zo schrijft Raf Custers in MO*.
Dergelijke 'flexibele regulering' wordt mede mogelijk gemaakt door de nationale overheden, zo schrijft de Braziliaanse organisatie Iglesias y Mineria. De bedrijven zeggen 'in dialoog' te gaan met de lokale gemeenschap, soms zelfs met tussenkomst van de kerk, maar dit is een schaamlapje: “The lack of implementation of mitigations and reparations, the neglect to prevent new disasters and the repetition of irresponsible and criminal practices confirm that: this type of proposal is not a true dialogue. It is a strategy of companies to seduce public opinion, guaranteeing a kind of social license to pollute, reduce popular resistance and avoid big capital can be converted to the values of sustainability and the common good.” Met de nieuwe president Bolsonaro is er weinig zicht op beterschap. Het maakt van grootschalige mijnbouw een gevaarlijke activiteit, waarin straffeloosheid, uitbuiting, criminaliteit en milieuvervuiling hand in hand gaan ten behoeve van winst voor multinationals.
Belgische grootbanken maken dit model mee mogelijk. Uit onderzoek van FairFin, Broederlijk Delen en 11.11.11 blijkt dat BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en KBC tussen 2011 en 2016 samen miljarden euro’s leenden aan Vale en BHP Billiton. Uit een update vorig jaar bleek dat BNP, Deutsche Bank en KBC in 2017 (na de grote mijnramp dus) Vale nog altijd voor miljoenen financierden. De NGO's pleiten sindsdien voor een investeringsbeleid rond mijnbouw bij de Belgische banken, maar ver staan die banken hier nog niet in. Het is voor hen niet evident aangezien de mijnmultinationals reusachtig zijn en er vaak ook heel veel andere (niet-schadelijke) activiteiten op nahouden. Maar dit mag geen excuus zijn. Producenten van wapens zijn dikwijls evenzeer gediversifieerd en ook daar is het banken gelukt een degelijk uitsluitingsbeleid te voorzien.
Het droogleggen van financiering is een zinvolle piste om de schadelijke praktijken van mijnbouwreuzen een halt toe te roepen. Het is tijd dat banken actief in België hier hun verantwoordelijkheid opnemen.
Meer lezen:
Dirty Profits 6 (2018) van Facing Finance: uitgebreid rapport over financiering van mijnbouw door Europese banken
Wies Willems (Broederlijk Delen) in De Standaard 31 januari: “Met goodwill hou je de volgende dambreuk niet tegen”
Vind jij het belangrijk dat we onafhankelijk onderzoek kunnen blijven doen naar investeringen? Word dan lid van FairFin. Hieronder kun je je gegevens invullen en vervolgens kun je kiezen uit online betaling of overschrijving van 20 euro. Een lidmaatschap geldt voor één jaar en wordt niet automatisch hernieuwd. Als lid steun je ons moreel en financieel. Een dikke merci dus!!