naar nieuws

Al tientallen jaren bouwt Israël illegale nederzettingen op Palestijns grondgebied, dat stap voor stap gewelddadig wordt ingenomen. Samen met de bloederige oorlog in Gaza en Libanon, escaleerden het afgelopen jaar het geweld en de onteigeningen rond de illegale Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. 

Ook banken in België, en daarmee ons Belgische spaargeld, zijn betrokken bij deze schendingen van de mensenrechten: uit het laatste rapport van onze Don’t Buy into Occupation-coalitie blijkt opnieuw dat Belgische en Europese financiële instellingen voor honderden miljarden dollars investeren in bedrijven die profiteren van de illegale nederzettingen.

Onder andere BNP Paribas en KBC, maar ook publieke bank Belfius en zelfs de Nationale Bank van België hebben financiële belangen bij bedrijven die actief zijn op de Westelijke Jordaanoever. FairFin legt uit waarom deze betrokkenheid zo kwalijk is.

Illegale annexatie

Al sinds de Zesdaagse oorlog in 1967 heeft Israël controle over grote delen van het Palestijnse gebied op de Westelijke Jordaanoever (zie de kaart hieronder). Formeel gezien heeft de Palestijnse Autoriteit op dit moment het bestuur in handen van dat gebied, maar in werkelijkheid wordt het al decennialang bezet door het Israëlisch leger. Hierdoor kunnen Israëlische kolonisten nederzettingen bouwen op de Westelijke Jordaanoever, vaak met steun van de Israëlische regering. 

De VN hebben keer op keer verklaard dat deze nederzettingen een oorlogsmisdaad zijn: een bezettingsmacht zoals Israël mag geen eigen bevolking onderbrengen op bezet gebied. Bovendien oordeelde het Internationaal Gerechtshof afgelopen zomer dat de bezetting in zijn geheel een illegale annexatie is, en dat Israelische discriminatie voldoet aan de voorwaarden van apartheid

Ondertussen worden stelselmatig de mensenrechten geschonden tijdens de bouw en uitbreiding van deze illegale nederzettingen. Palestijnen worden met grof geweld weggedreven van hun land, en hun dorpen worden vernietigd om plaats te maken voor kolonisten.

Het afgelopen jaar werden tienduizenden onschuldige burgers gedood in Palestina. De nederzettingen staan ook iedere duurzame oplossing voor de slepende oorlog in de weg, door de tweestatenoplossing langzaamaan onmogelijk te maken. De nederzettingen, en alle wegen ertussen,  zijn namelijk enkel toegankelijk voor Israëli's. Hierdoor versnippert het Palestijns gebied in geïsoleerde delen, waardoor Israël steeds grotere delen van Palestina kan annexeren. Willen we ooit vrede bereiken, dan is de stopzetting van deze Israëlische nederzettingenpolitiek een absolute voorwaarde.

Bedrijven zijn mee verantwoordelijk

Ook internationale bedrijven en hun financierders spelen een cruciale rol in het voortbestaan en uitbreiden van de illegale nederzettingen, zo toont het nieuwe DBIO-rapport wederom aan. 

Zonder wapens, toezichtapparatuur en sloopmateriaal, krijgt de Israëlische staat Palestijnen niet weg. En zonder bouwbedrijven, treinsporen of telecominfrastructuur worden er geen illegale nederzettingen gebouwd. 

Daarom stelde de Don’t Buy Into Occupation-coalitie waar FairFin deel van is, een lijst op van bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen, op basis van een database van de VN. Op deze lijst staan bedrijven die direct betrokken zijn bij zware mensenrechtenschendingen, door bijvoorbeeld wapens te leveren aan het Israëlische leger (zoals Elbit Systems) of de beruchte D9 sloopmachines te verkopen waarmee Palestijnse dorpen weggevaagd worden (zoals Caterpillar). Ook bedrijven die een rol spelen in de bouw en uitbreiding van nederzettingen staan op de lijst (zoals Cemex), net als bedrijven die apparatuur leveren om Palestijnse burgers te bespioneren (zoals Solvay en IBM). Tenslotte bevat de lijst ook bedrijven die instaan voor transportverbindingen met de illegale nederzettingen (zoals Alstom) en bedrijven die betrokken zijn bij de illegale ontginning van Palestijnse natuurlijke rijkdommen (zoals HeidelbergMaterials).

Elk van deze bedrijven, en iedereen die hen financiert, is mogelijks betrokken bij mensenrechtenschendingen, en handelt in strijd met de principes van zowel de VN en de OESO over ondernemen en mensenrechten.

Europees en Belgisch gefinancierd…

Hoewel vrijwel alle Belgische banken deze principes van de OESO en de VN onderschrijven, toont ons onderzoek al voor het vierde jaar op rij aan dat Belgische banken steun blijven verlenen aan bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen.

BNP Paribas sprint er net als voorgaande jaren uit als grote financierder, met een totaal van meer dan 32 miljard dollar aan leningen, aandelen, underwritings en obligaties voor allerlei bedrijven die de nederzettingen mee mogelijk maken. Hoewel ze zich terugtrokken uit Bank Leumi - een Israelische bank met een sleutelrol in de nederzettingenindustrie - nam BNP Paribas’ totale belang toe met 4 miljard. Bovendien investeerde ze nog altijd miljoenen in het beruchte Elbit Systems, dat drones, munitie en handgranaten voor het Israelische leger produceert.

KBC investeerde sinds 2021 bijna 2 miljard dollar in bedrijven die betrokken zijn bij de sloop van Palestijnse huizen en de ontginning van Palestijnse grondstoffen. Met name de verdubbeling van KBC’s belang in Caterpillar is verontrustend. Hun ‘D9’ bulldozer wordt al decennia door het Israelische leger gebruikt. 

Ook staatsbank Belfius verschijnt opnieuw in het rapport: hoewel de bank in het afgelopen jaar haar belangen lijkt af te bouwen, heeft Belfius volgens de data nog altijd financiële relaties ter waarde van 185 miljoen dollar met bedrijven betrokken bij de vernietiging van Palestijnse huizen (Caterpillar en Volvo), de bouw van illegale nederzettingen (CNH, Cemex), en de surveillance van Palestijnse burgers (Motorola). 

Naast bovenstaande banken met een breed publiek, laat het onderzoek zien dat Belgische private banks die geld beheren voor een selecte groep rijke klanken ook volop in de betrokken bedrijven investeren. Bank Degroof Petercam en Ackermans & Van Haaren (via haar dochter Delen Bank) investeerden honderden miljoenen euro’s in sloop- bouw- en surveillancebedrijven actief op de Westelijke Jordaanoever. 

Zelfs een volledig publiek instituut als de Nationale Bank van België verschijnt dit jaar in de data, met een relatief klein, maar symbolisch belangrijk belang van 5 miljoen dollar in twee bedrijven die surveillance-apparatuur aan Israel leveren en huuraccomodaties aanbieden in de illegale nederzettingen.

…maar ook Europees en Belgisch veroordeeld

Ondertussen gaat Israël's allesvernietigende oorlog in Gaza en Libanon door, en nemen de zorgen over etnische zuivering van Noord-Gaza steeds meer toe.  In de nasleep van het voorlopige oordeel van het Internationaal Gerechtshof dat er een “kans bestaat” dat Israel een genocide pleegt in Gaza, hebben de Belgische staat en de EU meermaals hun steun voor de tweestatenoplossing bevestigd. De officiële positie is al jarenlang dat de nederzettingen “illegaal zijn naar internationaal recht, vrede in de weg staan en een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict onmogelijk dreigen te maken.” De EU roept ook al jarenlang op om de bouw van de nederzettingen stop te zetten.

Bovendien wijst de Belgische overheid expliciet op de risico’s die verbonden zijn aan economische en financiële activiteiten in de nederzettingen. De Belgische regering beloofde ook om maatregelen te nemen om de nederzettingen systematisch uit te sluiten in alle politieke, financiële en economische relaties met Israël. De bezette gebieden zijn overigens ook expliciet uitgesloten van het associatieverdrag tussen de EU en Israël. 

Door te investeren in bedrijven die actief zijn in de nederzettingen gaan Belgische financiële instellingen dus recht in tegen de aanbevelingen van de eigen overheid. Nog meer verbijsterend is dat de Belgische Staat haar eigen aanbevelingen ook niet serieus lijkt te nemen: als één van de grootste aandeelhouders van BNP Paribas, zou de Belgische overheid deze bank tot orde moeten roepen door als aandeelhouder een publieke kritische vraag te stellen. Ook staatsbank Belfius zou verantwoording moeten afleggen aan onze politieke vertegenwoordigers voor deze investeringen in bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen.

Wat moet er gebeuren?

Naast deze acties die onze overheid als aandeelhouder kan nemen, stelde de Don’t Buy Into Occupation-coalitie nog een langere lijst aanbevelingen op voor bedrijven, financiële instellingen en verschillende overheidsniveaus. Al die maatregelen dienen om steun naar de illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied stop te zetten en te vermijden in de toekomst.

Hieronder lees je een deel van de voorstellen, de volledige lijst vind je terug in het dossier.

Bedrijven die rechtstreeks opereren in de Israëlische nederzettingenindustrie, dienen deze activiteiten op korte termijn stop te zetten, en de nodige compensaties te voorzien voor Palestijnse gemeenschappen die schade hebben ondervonden van dergelijke bedrijfsactiviteiten in de Israëlische nederzettingenindustrie.

Financiële instellingen die financiële relaties onderhouden met deze bedrijven moeten: 

  • Een diepgaande mensenrechtentoets (“enhanced human rights due diligence”) uitvoeren op alle financiële relaties met bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.
  •  
  • Hun invloed aanwenden om dergelijke bedrijven te overtuigen hun activiteiten in de Israëlische nederzettingenindustrie te beëindigen. Als zo’n beïnvloedingsproces binnen een redelijke termijn geen concreet resultaat oplevert, moet de financiële instelling zelf hun investeringen in deze bedrijven stopzetten. 
  •  
  • De nodige actie ondernemen om toekomstige investeringen in bedrijven actief in de nederzettingen te vermijden, via de ontwikkeling van een duidelijk mensenrechtenbeleid dat “betrokkenheid in de Israëlische nederzettingen” als een uitsluitingscriterium hanteert. 

De federale regering moet: 

  • Haar invloed als eigenaar (100 %, Belfius) en belangrijk aandeelhouder (5 %, BNP) aanwenden opdat deze banken hun relaties met bedrijven actief in de nederzettingenindustrie herbekijkt. Dit valt onder de bevoegdheid van de Minister van Financiën.
  •  
  • Het bestaande advies aan bedrijven m.b.t. financiële en economische activiteiten in de Israëlische nederzettingen verscherpen, en deze op een meer proactieve manier verspreiden onder Belgische bedrijven en financiële instellingen. 
  •  
  • Een actieve en constructieve rol spelen in de lopende onderhandelingen over een juridisch bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten en de onderhandelingen over een nieuwe Europese “Directive on corporate sustainability due diligence”, en ervoor ijveren dat activiteiten in bezet gebied worden opgenomen in de inhoudelijke scope van deze initiatieven. Ook op Belgisch niveau dient wetgeving m.b.t. een “zorgplicht” aangenomen te worden die Belgische bedrijven en financiële instellingen verplicht om een uitgebreide mensenrechtentoets uit te voeren op alle activiteiten in bezette gebieden.  
  •  
  • Een nationaal verbod uitvaardigen op handel met illegale nederzettingen in bezet gebied. 

Lokale gemeentebesturen moeten:

  • Er nauw op toezien dat ze geen contracten afsluiten met bedrijven die actief betrokken zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.