Europese banken, verzekeraars en investeerders blijven massaal bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen financieren. Dat blijkt uit een update van het rapport van de Don’t Buy Into Occupation-coalitie, waar FairFin deel van uitmaakt. Zo stromen er nog steeds honderden miljarden euro’s naar bedrijven die wapens, surveillance apparatuur en demolitiemateriaal produceren. En dat heeft grote gevolgen voor de Palestijnen die nabij deze nederzettingen wonen.
Het verhaal van de Palestijnse boer Daoud Abdul Rahman Abdullah Hassan toont de gevolgen van deze investeringen. Daoud woont in Khallet Hassan, in de bezette gebieden, waar hij olijfbomen teelt op zijn stukje land.
Dit stuk land wordt omringd door Ma'ale Shomron en Etzfraim, Israëlische nederzettingen die in de jaren ‘80 opgericht werden. Hierbij claimden kolonisten 130 hectare land van de familie van Daoud. Zijn familie spande een rechtszaak aan, maar pas in 2019 werd er beslist dat ze 110 hectare grond terugkeren. Over de andere 20 hectare lopen nog steeds rechtszaken.
Op 5 juli 2020 escaleert de situatie in Khallet Hassan. Een groep gewapende kolonisten valt Daoud en enkele andere inwoners aan. Daarbij wordt Daoud in zijn borst en schouder geraakt door kogels. Vier maanden later, wanneer Daoud zijn wonden in het ziekenhuis laat controleren, staat het Israëlisch leger en het gemeentebestuur plots voor zijn deur. Met twee grote bulldozers gooien ze zijn schuur plat, vernietigen ze een stenen omheining en ontwortelen ze 30 bomen.
Bedrijven spelen een cruciale rol
De Israëlische overheid gebruikt dit soort administratief pestgedrag en geweld consistent om Palestijnse inwoners weg te jagen, en vervolgens illegale nederzettingen te bouwen of uit te breiden.
Daoud’s verhaal toont de cruciale rol die bedrijven hierbij spelen. Zonder wapens, surveillance apparatuur en demolitie materiaal, krijgt de Israëlische staat Palestijnen zoals Daoud niet weg. En zonder bouwbedrijven, treinsporen of telecominfrastructuur worden er geen illegale nederzettingen gebouwd.
Zo loopt elk bedrijf dat daar aanwezig is, en iedereen die hen financiert, een groot risico om betrokken te raken bij deze mensenrechtenschendingen. Dat maakt het VN-mensenrechtenbureau zeer duidelijk: “Het is moeilijk een scenario voor te stellen waarin een bedrijf activiteiten in de nederzettingen zou kunnen ontplooien op een manier die overeenstemt met de VN-richtlijnen en met het internationaal recht.
De twee gezichten van België
Zowel België als de EU nemen duidelijk positie in: de nederzettingen zijn illegaal en staan vrede in de weg. Daarom besloot de Belgische overheid vorig jaar om extra maatregelen te nemen tegen de nederzettingen: ze nemen stappen om hen systematisch uit te sluiten in alle politieke, financiële en economische relaties met Israël.
Maar ondertussen financieren Europese en Belgische financiële spelers wel bedrijven die actief zijn in die nederzettingen. En daar zijn zelfs banken bij betrokken waarvan de Belgische overheid aandeelhouder is (BNP Paribas) of volledige eigenaar (Belfius). Zo ondergraaft onze overheid zowel haar eigen maatregelen als die van Europa
De Belgische overheid heeft met Belfius en BNP Paribas een belangrijke hefboom in handen om geldstromen weg te halen uit de illegale nederzettingen. Het wordt hoog tijd dat ze die gebruiken.
Europees en Belgisch geld
In totaal stroomt er 273,4 miljard euro vanuit Europese banken en investeerders naar bedrijven die betrokken zijn bij het slopen van Palestijnse huizen en de bouw van illegale nederzettingen, het bespioneren van Palestijnse burgers en wapenleveringen aan het Israëlische leger.
Enkele Belgische banken zijn hierbij de slechtste leerlingen van de Europese klas.
Zo staat BNP Paribas bovenaan de lijst van grootste Europese financierders, meer dan 26 miljard euro stroomde naar de bedrijven vanuit de bank. En ook KBC financiert deze bedrijven, voor 1,3 miljard euro. Daarnaast komen ING (6,7 miljard), AXA (919 miljoen euro), Delen Private Bank, waarvan Ackermans & Van Haaren 78,5% aandelen bezit, (513 miljoen euro) en Bank Degroof Petercam (400 miljoen euro) nadrukkelijk in beeld. Zelfs staatsbank Belfius financiert voor 216 miljoen euro bedrijven actief in de nederzettingen.
Wat moet er gebeuren?
Op dit moment maken deze banken winst ten koste van de Palestijnse bevolking. Maar dat kan ook anders, wanneer deze miljarden euro’s als hefboom voor verandering worden gebruikt. FairFin wil dat financiële instellingen druk zetten op de bedrijven, zodat zij hun activiteiten in de nederzettingen stopzetten. En wanneer bedrijven dat weigeren of niet snel genoeg doen, dan moeten banken en investeerders hun geld terugtrekken.
Het is hoog tijd dat de banken hun verantwoordelijkheid opnemen. Daarom voert FairFin de druk op en jij kan ons daarbij helpen door klachtenbrieven te versturen.
Zet mee druk voor een strenger mensenrechtenbeleid
Ook onze overheid speelt een grote rol. Zij moet haar verantwoordelijkheid als eigenaar van Belfius en grootste aandeelhouder van BNP Paribas opnemen. De Belgische staat heeft invloed op deze banken en moet deze gebruiken om de banken een duw in de juiste richting te geven. Een open brief naar Belfius of BNP Paribas, of een vraag over deze financiering op de aandeelhoudersvergadering van BNP Paribas is daarbij een goede eerste stap.
Daarnaast moet België op nationaal en internationaal niveau wetten en verdragen opstellen die handel met illegale nederzettingen in bezet gebied bestraffen of verbieden. Hieronder lees je enkele voorstellen hiervoor vanuit de DBIO-coalitie.
Aanbevelingen uit het DBIO-rapport
- Bedrijven die rechtstreeks opereren in de Israëlische nederzettingenindustrie, dienen deze activiteiten op korte termijn stop te zetten, en de nodige compensaties te voorzien voor Palestijnse gemeenschappen die schade hebben ondervonden van dergelijke bedrijfsactiviteiten.
- Financiële instellingen die financiële relaties onderhouden met deze bedrijven moeten:
- Een diepgaande mensenrechtentoets (“enhanced human rights due diligence”) uitvoeren op alle financiële relaties met bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.
- Hun invloed aanwenden om dergelijke bedrijven te overtuigen hun activiteiten in de Israëlische nederzettingenindustrie te beëindigen. Als dergelijk beïnvloedingsproces binnen een redelijke termijn geen concreet resultaat oplevert, moet de financiële instelling zelf desinvesteren uit de nederzettingenbedrijven in kwestie.
- De nodige actie ondernemen om toekomstige investeringen in bedrijven actief in de nederzettingen te vermijden, via de ontwikkeling van een duidelijk mensenrechtenbeleid dat “betrokkenheid in de Israëlische nederzettingen” als een uitsluitingscriterium hanteert.
- De federale regering moet:
- Haar invloed als eigenaar (100 %, Belfius) en grootste aandeelhouder (7.7 %, BNP) aanwenden zodat deze banken hun relaties met bedrijven actief in de nederzettingenindustrie herbekijkt. Dit valt onder de bevoegdheid van de Minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V).
- Politieke en financiële steun verlenen aan een jaarlijkse update van de VN-database van nederzettingenbedrijven.
- Het bestaande advies aan bedrijven m.b.t. financiële en economische activiteiten in de Israëlische nederzettingen verscherpen, en deze op een meer proactieve manier verspreiden onder Belgische bedrijven en financiële instellingen.
- Een actieve rol spelen in de lopende onderhandelingen over een juridisch bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten, en er voor ijveren dat activiteiten in bezet gebied worden opgenomen in de inhoudelijke scope van het verdrag.
- Een nationaal verbod uitvaardigen op handel met illegale nederzettingen in bezet gebied.
- Lokale gemeentebesturen moeten:
- Er nauw op toezien dat ze geen contracten afsluiten met bedrijven die actief betrokken zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.