Banken lanceren graag blitse reclamecampagnes over het belang van duurzaam en ethisch investeren. Helaas volgt de realiteit niet altijd de promopraatjes. Zelfs duurzaamheidslabels bieden vaak geen garantie dat een belegger op beide oren kan slapen. Dat blijkt uit recent onderzoek van FairFin.
Banken zetten duurzame beleggingsopties graag in de etalage. Je zou haast gaan denken dat de banken voor het grootste deel effectief duurzaam zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat duurzame producten gemiddeld slechts 14% uitmaken van hun volledige portefeuille. Banken verkopen aan de lopende band inversteringsopties die totaal geen rekening houden met de (schadelijke) impact op de maatschappij. Bovendien halen veel banken een heel magere score op hun algemeen investeringsbeleid. Dat beleid bepaalt welke afwegingen gemaakt worden in de investeringskeuzes.
Wisselgeld voor de toekomst
Banken zeggen dat ze de keuze tussen duurzame en klassieke opties aan de klanten laten. Onder het motto “klant is koning” doen ze alsof ze overgeleverd zijn aan de grillen van hun klanten. Maar banken hebben wel degelijk veel invloed. Er is weinig transparantie en de modale burger durft, bij gebrek aan financiële kennis, niet door te vragen over investeringen. Zo worden ze gemakkelijk om de tuin geleid door commerciële praatjes.
KBC, die zich ook graag duurzaam voordoet, biedt bij de lancering van sommige producten zelfs geen duurzame optie aan. Zo kunnen klanten hun “wisselgeld” automatisch beleggen, een dienst waar veel reclame voor gemaakt wordt. Er is echter geen optie om dat geld duurzaam te plaatsen, terwijl heel de campagne nochtans gaat over het veiligstellen van de toekomst. We vinden er controversiële bedrijven terug, zoals de oliegiganten Chevron en Exxonmobil, maar ook Walmart, Facebook en Amazon. Ook bedrijven die een hoofdzetel hebben in belastingparadijzen zoals Bermuda en de Kaaimaneilanden worden opgenomen. Helpen die onze toekomst vooruit?
Wolven in schapenvacht?
Toen de bankenfederatie Febelfin vorig jaar een eigen label voor duurzame investeringen lanceerde, genaamd Towards Sustainability, waarschuwde FairFin dat het ambitieniveau te laag was, wat schadelijke investeringen mogelijk maakte. Zo kan er niet alleen geïnvesteerd worden in fossiele brandstoffen. Ook andere weinig koosjere bedrijven kunnen door de beugel. We klaagden toen bijvoorbeeld aan dat “een palmoliebedrijf zoals Socfin, dat betrokken is bij ontbossing, arbeidsrechten- en mensenrechtenschendingen in Afrika groen licht kan krijgen voor financiering.”
Een jaar later toont een onderzoek van de RTBF, waar FairFin aan meewerkte, dat die vrees werkelijkheid is geworden. Zo verdeelde Belfius tot voor kort het zogezegd duurzaam fonds Value Square Fund Equity World. Nochtans investeert in het schadelijke palmoliebedrijf Socfin. Bovendien bracht dit onderzoek nieuwe bewijzen van de schadelijke impact van het bedrijf aan het licht: een erbarmelijke leefomgeving, hongerlonen, vervuiling en zelfs kinderarbeid. Dit bevestigt eerdere aanklachten van ngo’s over de hele wereld.
Belfius gaf naar aanleiding van de RTBF-reportage haar fout toe, en wees het fonds de deur. Toch staat het fonds in kwestie een maand later nog altijd op de website van het Towards Sustainability label. ING, een andere bank die graag promofilmpjes maakt over duurzaam beleggen, verleent al jaren leningen aan het bedrijf Socfin en ziet hier echter geen graten in, ondanks de nieuwe bewijzen. Daarom moedigt FairFin de klanten van ING aan om de bank hierover een klachtenbrief te sturen via de bankwijzer.be.
De tweede schadelijke investering uit de steekproef van RTBF betreft het omstreden wapenbedrijf Raytheon. De wapens van dit Amerikaanse bedrijf werden gebruikt om oorlogsmisdaden in Jemen te plegen. Desalniettemin investeert het fonds Axa World Funds – Global Factors – Sustainable Equity hierin. Dat fonds wordt als duurzaam aangeprezen, zowel in de etalage van ING als die van het Towards Sustainability label.
Ook het fonds BNP Paribas Obli Responsable kreeg het Towards Sustainability label, ondanks investeringen in fossiele brandstofbedrijven zoals Shell. Wanneer BNP Paribas hierover wordt aangesproken, trekt de bank zoals vaak de engagement-kaart. De bank beweert dat ze als grote investeerder een positieve impact kan hebben op een bedrijf als Shell. Nochtans stemde BNP Paribas op de aandeelhoudersvergadering van Shell in 2019 niet voor, maar tegen resoluties die Shell meer klimaatambitie oplegt.
De recente bewering van Febelfin in Trends "Het (Towards Sustainability) label garandeert een belegger dat een beleggingsproduct duurzaam is en dat het geen niet-duurzame praktijken financiert" is hiermee onderuit gehaald. Merk ook op dat Towards Sustainability onafhankelijk beweert te zijn, terwijl de financiële sector er een duidelijke greep op heeft.
We moeten ons de vraag stellen of het wel zin heeft dat de financiële sector zichzelf regels oplegt over duurzaamheid en ethiek. Wanneer banken het initiatief nemen, gebeurt dit schoorvoetend, met achterpoortjes en uitzonderingen op algemene principes. De impact van investeringen op de maatschappij is enorm groot, en verdient daarom een breder maatschappelijk debat. De ervaring leert dat alleen overheidsregulering van de sector een antwoord biedt op deze maatschappelijke uitdaging.