Op de oceaanbodem ontwikkelt zich een nieuwe sector: diepzeemijnbouw. Meer en meer bedrijven richten hun pijlen op de kostbare mineralen op de bodem van de Stille Oceaan. Zij framen diepzeemijnbouw als ‘duurzaam’, ‘innovatief’ en ‘nodig voor de klimaattransitie’. Maar is dat ook zo? Want hoewel we de impact van diepzeemijnbouw nog niet volledig kunnen inschatten, is het al zeker dat het grote gevolgen heeft voor het milieu, het klimaat, de bevolking van de eilanden in de Stille Oceaan en het Globale Zuiden. Daarom neemt FairFin de geldstromen naar DEME onder de loep. Dit Belgische bedrijf zet momenteel, via haar dochteronderneming Global Sea Mineral Resources (GSR), haar eerste stappen naar diepzeemijnbouw.
Zet mee druk voor een strenger beleid rond diepzeemijnbouw
Diepzeemijnbouw is een vorm van mijnbouw waarbij men op de zeebodem mijnt naar grondstoffen. Want ook daar vinden we, verzameld in knollen en korsten, kostbare mineralen terug zoals kobalt, lithium en mangaan. Deze mineralen spelen een grote rol in de huidige aanpak van de klimaattransitie: ze zijn noodzakelijk bij de productie van onder andere windmolens en elektrische wagens. Zo ontstond er het laatste decennium een ware goldrush naar de diepzee.
DEME verkent de zeebodem
Deze vraag naar kostbare mineralen en het vooruitzicht op grote winsten, motiveerde het Belgische bedrijf DEME om, via haar dochteronderneming GSR, de diepzeebodem te verkennen.
Het bedrijf kreeg een 15-jarig contract voor een stuk zeebodem in internationale wateren in handen: daar mogen ze de mogelijkheden naar diepzeemijnbouw onderzoeken en testen.
Dat contract kregen ze met België als ‘sponsorstaat’, want bedrijven kunnen enkel met de steun van een land een aanvraag indienen bij de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) en zo een contract krijgen om de oceaanbodem in internationale wateren te verkennen.
Verstoorde vissen
DEME kiest er resoluut voor om diepzeemijnbouw op een zo succesvolle, duurzame en groene manier mogelijk voor te stellen. Maar deze ontluikende sector ontwikkelt zich niet zonder risico’s. Hoewel oceanen tweederde van ons aardoppervlak innemen, weten we nog heel weinig over de diepzee en de verschillende wezens die er leven. We kunnen dus onmogelijk de volledige impact van diepzeemijnbouw correct inschatten, toch weten we dat de gevolgen groot zullen zijn voor mens en planeet.
Bij diepzeemijnbouw komt een laag van zo’n 15 tot 40 cm van de zeebodem los, waardoor er stofwolken ontstaan in het water. Hierdoor wordt het zeeleven verstoord en verhongeren of migreren vissen zoals tonijn, zwaardvis en marlijn. Dat heeft grote gevolgen voor de lokale vissers, die sterk afhankelijk zijn van deze visvangst als voedsel en inkomen.
Bewoners van eilanden in de Stille Oceaan trokken al meermaals aan de alarmbel, toch wordt er niet of amper naar hen geluisterd: hun overheden blijven diepzeemijnbouwcontracten aanvragen onder druk van mijnbouwbedrijven uit het Globale Noorden.
Meer CO2 in de lucht
Daarnaast speelt die bovenste laag van de zeebodem ook een grote rol bij de opname van CO2: wanneer deze laag dus verstoord wordt, kan de oceaan haar rol als ‘blauwe long’ minder goed spelen en wordt er minder CO2 uit de lucht opgenomen. Diepzeemijnbouw kan dus de klimaatopwarming net verergeren.
Zelfs na tientallen jaren, is de schade van de ‘verkennende’ diepzeemijnbouw nog steeds duidelijk te merken: de diepzee herstelt zich enorm traag. De impact van intensievere en industriële diepzeemijnbouw zal dus nog vele malen hoger liggen.
Wie financiert DEME?
Ook financiële instellingen spelen hierbij een grote rol. Zij kiezen ervoor om diepzeemijnbouwbedrijven zoals DEME zonder voorwaarden te financieren. Zo springt Ackermans & van Haaren in het oog als de grootste aandeelhouder van DEME: deze holding bezit 62% van de aandelen van DEME, dat was op het moment van ons onderzoek zo'n 1,6 miljard euro waard. Ook BNP Paribas en de Nationale Bank van België (NBB) zijn aandeelhouders. Zij bezaten op het moment van ons onderzoek een aandelenpakket van zo’n 6,9 miljoen euro (BNP) en 4,2 miljoen euro (NBB).
Een streng beleid rond diepzeemijnbouw
Banken mogen niet zomaar, zonder voorwaarden, diepzeemijnbouw(bedrijven) financieren. FairFin pleit voor een toepassing van een voorzorgsprincipe bij de financiering van diepzeemijnbouw. Het is beter om te voorkomen dan te herstellen, en dus we mogen niet investeren in een activiteit waarvan we nog niet weten hoe schadelijk die zal zijn voor mens, milieu en klimaat.
Daarom moeten financiële instellingen hun beleid tegenover diepzeemijnbouw duidelijk formuleren. Momenteel heeft geen enkele bank die DEME financiert een beleid rond diepzeemijnbouw. Als financiële instellingen investeren in bedrijven die metalen en mineralen mijnen, moeten zij erop toezien dat deze eerlijk gewonnen worden zonder onomkeerbare schadelijke impact voor mens en planeet. Diepzeemijnbouw kan dat niet garanderen.
We staan momenteel op een kantelmoment. Door een juridisch achterpoortje in de wetgeving van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) kan commerciële diepzeemijnbouw snel realiteit worden, zonder aangepast wetgevend kader. Zo hoopt ook DEME-GSR in 2029 te starten met commerciële activiteiten op de diepzeebodem.
Daarom moeten we nu druk zetten om diepzeemijnbouw een halt toe te roepen tot we meer weten over de gevolgen ervan. Verschillende landen, ngo’s, wetenschappers en het Europees parlement riepen al op tot een moratorium, een tijdelijke stop van diepzeemijnbouw, tot we de effecten van diepzeemijnbouw beter kunnen inschatten en meer weten over oceanen in het algemeen. Ook financiële instellingen moeten dit moratorium mee ondersteunen in hun beleid: zij kunnen een tijdelijk verbod op de financiering van diepzeemijnbouw in hun leningsprincipes vastleggen.
Ook jij kan mee druk zetten. Stuur een klachtenbrief naar jouw bank.