Een nieuwe studie van FairFin legt de investeringen van BNP Paribas, ING, Deutsche Bank en KBC in de mijnbouwmultinational Glencore bloot. De banken investeerden de laatste vijf jaar 9 miljard euro in Glencore, dat onder vuur ligt voor schendingen van mensen- en arbeidsrechten in Congolese kobaltmijnen. FairFin eist dat de banken hun geld terugtrekken uit Glencore en een strenger investeringsbeleid hanteren rond mensen- en arbeidsrechten.
Het is 27 september 2017. Jane, een Congolese moeder, krijgt te horen dat haar minderjarige zoon Joshua net omgekomen is. De tunnels van de Tilwezembe-mijn waar hij werkte zijn ingestort. Joshua is een van de 17 lichamen die naar het mortuarium in Kolwezi in Zuidoost-Congo gebracht worden. Een ongekend aantal lijken ligt nog steeds onder het puin van ingestorte tunnels. Allemaal slachtoffers van de rush naar kobalt door mijnbouwbedrijven zoals Glencore.
Ook Belgische banken hebben boter op het hoofd. BNP Paribas, ING, Deutsche Bank en KBC investeerden op vijf jaar tijd 9 miljard euro in Glencore.
Kobalt is een metaal dat wordt gebruikt om batterijen te maken voor laptops, smartphones en elektrische auto’s. Er vallen enorme winsten mee te rapen. Door de populariteit van smartphones en de groeiende markt voor elektrische wagens groeide het de laatste jaren uit tot een zeer strategische grondstof. Sommige multinationals gaan tot het uiterste om hier profijt uit te halen. Glencore, een van de grootste mijnbouwbedrijven ter wereld, is berucht voor het in de wind slaan van milieuregels en mensenrechten. Het mijnbouwbedrijf is erg actief in de kobaltontginning in Congo, waar 60 procent van de wereldwijde kobaltreserves zich bevinden. Momenteel lopen zowel in de VS als in het VK onderzoeken naar corruptie van Glencore. Het bedrijf wordt er onder andere van beschuldigd de Congolese regering om te kopen om mijnconcessies te bemachtigen.
Onderzoek bracht aan het licht dat ook kinderen werken op Glencore's mijnbouwsites in Zuidoost-Congo. Ze lopen vaak ernstige verwondingen op die hen voor het leven verminken. Velen laten er zelfs het leven bij. Dat leren we uit het dossier van de rechtszaak die de Amerikaanse NGO International Rights Advocates aanspant tegen Apple, Alphabet (Google), Dell, Microsoft en Tesla. Glencore wordt niet aangeklaagd in de rechtszaak, maar het dossier gaat wel uitvoerig in op de rol van Glencore, omdat deze technologiebedrijven kobalt afnemen van het mijnbouwbedrijf. Voor de kobalt bij deze technologiebedrijven terecht komt, wordt ze verwerkt door bedrijven zoals het Belgische bedrijf Umicore. Naast de aangeklaagde technologiebedrijven profiteren ook Umicore en de financiers van Glencore mee van de uiterst goedkope kobaltontginning door kinderen. Zo zijn ze medeverantwoordelijk voor de slachtoffers die het gevolg zijn van deze winsthonger. Umicore is een belangrijke schakel in het dossier van International Rights Advocates, maar wij focussen ons op Glencore en haar geldschieters. De financiering van Glencore gebeurt onder meer via banken in België. BNP Paribas, ING, Deutsche Bank en KBC investeerden de laatste vijf jaar 9 miljard euro in Glencore.
Primitieve mijnbouw voor high-tech gadgets
De laatste jaren verschenen heel wat reportages, onderzoeksrapporten van NGO’s en artikels over de kinderen die in het Zuid-Oosten van Congo onder erbarmelijke omstandigheden op artisanale wijze kobalt ontginnen. Unicef schatte in 2014 dat 40.000 Congolese kinderen in de regio aan mijnbouw doen, de meesten ervan ontginnen kobalt. Ze verdienen minder dan 2 euro per dag. Van de totale kobaltontginning in Congo komt zo’n 20 procent uit kleinschalige artisanale mijnen. De werkomstandigheden in deze primitieve artisanale kobaltmijnen zijn zo gevaarlijk dat veel kinderen, maar ook volwassenen, sterven omdat tunnels en wanden instorten of omdat ze in onbeschermde schachten vallen. Anderen lopen ernstige verwondingen op. Soms zijn ze verminkt voor de rest van hun leven, waardoor ze niet meer kunnen werken en niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Dit legt een immense druk op families, waardoor nog meer kinderen in gevaarlijke kobaltmijnen gaan werken om de verloren (magere) inkomsten van verminkte of overleden familieleden te vervangen.
Ook de blootstelling aan kobalt zelf is schadelijk. De Internationale Arbeidsorganisatie gaf aan dat kobaltontginning door de gezondheidsrisico’s een van de ergste vormen van kinderarbeid is. Blootstelling aan kobalt veroorzaakt “kobaltlong”, een vorm van longontsteking die tot permanente werkonbekwaamheid en zelfs tot de dood kan leiden.
De impact beperkt zich bovendien niet tot de mijnwerkers. Onderzoekers van de KU Leuven vonden in de urine van mijnbouwers en omwonenden van de kobaltmijnen in Congo een verhoogde concentratie van kobalt en andere mineralen. Bij kinderen in het mijnbouwgebied is meer DNA-schade gevonden dan bij kinderen uit een controlegroep, en dus een grotere kans op aangeboren afwijkingen. Het is nog niet bekend wat op lange termijn de gezondheidseffecten van een verhoogde blootstelling zijn.
Nochtans zegt zowat elke economische speler in de wereldwijde productieketen dat ze niets te maken heeft met door kinderen ontgonnen kobalt. Deze beweringen zijn niet geloofwaardig. Alleen al door het grote aandeel van Congolese artisanale kobaltontginning in de totale wereldwijde kobaltproductie. Als 60 procent van de wereldwijde reserves zich in Congo bevinden en naar schatting 20 procent van de Congolese kobaltontginning artisanaal gebeurt, is dit meer dan een tiende van de wereldwijde kobalt.
Industrie pleit onschuldig, ondanks bewijzen
In een rapport uit 2017 klaagt Amnesty international meer bepaald aan dat bedrijven zoals Apple en Microsoft niet zorgvuldig nagaan of de kobalt die ze afnemen ontgonnen en geproduceerd is met respect voor mensenrechten. De Amerikaanse overheid waarschuwt al sinds 2009 dat kobalt uit Congo aan kinderarbeid gelinkt is. Microsoft geeft zelfs toe de richtlijnen van de OESO voor het opvolgen van de herkomst van kobalt niet te respecteren.
Microsoft beweert dat het heel moeilijk is om de herkomst van kobalt te traceren. Maar volgens Amnesty is dit perfect doenbaar, omdat de productieketen van kobalt niet complexer is dan die van pakweg goud, waar bedrijven wel een serieuze screening toepassen.
Het team van International Rights Advocates deed heel wat veldonderzoek met gespecialiseerde academici en journalisten met jarenlange expertise in schendingen van arbeidsrechten. Hun vaststellingen tonen nog meer aan dat Glencore en andere betrokken bedrijven niet kunnen garanderen dat ze geen kobalt afnemen die met kinderarbeid ontgonnen werd. De onderzoekers stelden vast dat kobalt uit ‘propere’ bronnen vermengd wordt met kobalt die door kinderen ontgonnen is. Zo bezochten ze een mijnbouwsite die expliciet als duurzaam beschouwd wordt. Het personeel van deze mijn getuigde dat de kobalt regelmatig vermengd wordt met kobalt die door kinderen ontgonnen wordt, en dat zakken met kobalt in deze “duurzame” mijn niet gemarkeerd worden. Hierdoor kunnen ze later ook niet onderscheiden worden.
Het is niet de eerste keer dat Glencore in opspraak komt voor de betrokkenheid bij kinderarbeid en dodelijke ongevallen bij de ontginning van kobalt door kinderen op hun sites. In 2012 bracht BBC een reportage uit waaruit bleek dat kinderen van tien jaar in de Tilwezembe-mijn werkten, eigendom van Glencore. Glencore ontkende betrokken te zijn bij kinderarbeid, maar undercover onderzoekers volgden de vrachtwagens die de kobalt vervoerden en ontdekten dat de kobalt via een partner opnieuw in de handen van Glencore terecht kwam. 7 van de 13 verminkte of overleden kinderen die de International Rights Advocates momenteel verdedigen in de rechtszaak tegen de technologiebedrijven werkten op dezelfde site, Tilwezembe.
Hoewel Glencore niet aangeklaagd is in deze rechtszaak, wimpelt het bedrijf ook zeven jaar na de reportage van BBC haar verantwoordelijkheid voor wat er op haar site gebeurd af, en ontkent ze de kobalt die er ontgonnen is af te nemen. Volgens het dossier van de International Rights Advocates richtte Glencore een “schijncoöperatieve” op om artisanale kobaltontginning op de Tilwezembe site te organiseren (volgens de Congolese wetgeving mogen alleen Congolezen aan artisanale mijnbouw doen) en deze kobalt vervolgens via een tussenpersoon terug aan Glencore te verkopen.
Wat met het investeringsbeleid van banken?
Alle onderzochte banken beweren de mensen- en arbeidsrechten te respecteren. Ze ondertekenen ook allemaal vrijwillige internationale standaarden voor het respecteren van mensenrechten bij bedrijven en formuleren aandachtspunten bij het financieren van bedrijven. Maar geen enkele van de onderzochte banken hanteert ondubbelzinnige rode lijnen die mensen - en arbeidsrechtenschendingen uitsluiten bij bedrijven die ze financieren. Het is ook niet duidelijk hoeveel vooruitgang een bedrijf moet boeken in welke periode indien er een probleem met mensenrechten ontstaat. Het valt wel op dat BNP Paribas expliciet stelt geen mijnbouwbedrijven te financieren die steunen op kinderarbeid of artisanale mijnbouw. Hoe komt het dan dat ze toch een bedrijf als Glencore financieren?
Meer specifiek vraagt geen enkele van de onderzochte banken aan bedrijven dat ze een screening doen rond mensenrechten. Doordat zowel bedrijven als banken aan deze zorgplicht verzaken blijft de deur openstaan voor mensenrechtenschendingen en de riante winsten die ze opleveren.
Het is onaanvaardbaar dat banken winst maken op de kap van gevaarlijke kinderarbeid. Hun investeringsbeleid voor arbeids- en mensenrechten moet zowel op project- als bedrijfsniveau veel strikter worden om wanpraktijken tegen te gaan. Meer specifiek moeten de banken van bedrijven eisen dat ze een strikte zorgplicht hanteren rond mensen- en arbeidsrechten. Het niet nakomen van mensen- en arbeidsrechten of het niet kunnen aantonen dat men deze rechten respecteert moet een rode lijn zijn waar banken niet over gaan.
"We kunnen hier niet alleen op de goodwill van de financiële sector rekenen. De regelgever moet banken en investeerders verplichten om enkel bedrijven te financieren die kunnen bewijzen dat ze een robuuste zorgplicht rond mensen- en arbeidsrechten hanteren." Aldus Frank Vanaerschot, inhoudelijk medewerker bij FairFin. "Deze reglementering kan op nationaal en Europees niveau, maar het is best om mee te werken aan een bindend VN-verdrag over Bedrijven en Mensenrechten. Dit verdrag moet ook van toepassing zijn op de financiële instellingen."
De Belgische staat heeft bovendien nog een bijzondere verantwoordelijkheid. Frank Vanaerschot: "België is de grootste aandeelhouder van BNP Paribas. We kunnen niet toestaan dat dit soort praktijken met belastinggeld gefinancierd worden. Bovendien heeft België een historische verantwoordelijkheid tegenover Congo."
Een beetje context: groene grondstoffen vs. mensenrechten?
FairFin wil de oversteek naar een duurzame samenleving maken. Daarbij kunnen we iedereen aan boord houden. Maar hoe produceren we de nodige technologie? En waar halen we het geld hiervoor? Een klimaattransitie kan iedereen vooruit helpen, of ze kan doorgevoerd worden ten koste van de armsten. Wie ervan kan genieten is een kwestie van de juiste keuzes te maken. FairFin schreef daarom in 2019 een studie over hoe we een sociaal-rechtvaardige transitie kunnen betalen.
Dit dossier over kobalt toont aan dat het vraagstuk van de klimaattransitie onze landsgrenzen overschrijdt. Zelfs als we ons energieverbruik drastisch verminderen en onze mobiliteit reorganiseren, heeft de hele wereld meer elektrische wagens en bussen nodig. Daarvoor kunnen we niet rond internationale grondstoffen zoals kobalt en lithium. Maar dat kan en moet zonder op grote schaal de mensenrechten te schenden, waar de mensen zich ook bevinden in het productieproces. Het is totaal onaanvaardbaar dat westerse banken en multinationals winst maken op de kap van kinderen in Congo.
België heeft bovendien een historische verantwoordelijkheid tegenover Congo. Al eeuwen wordt het land geplunderd door de machtigsten der aarde. De staat is er vandaag nog enorm zwak. Dat maakt het heel moeilijk om mensen- en arbeidsrechten af te dwingen of de bevolking een eerlijk deel van de koek toe te kennen. Het is ook aan ons om er mee over te waken dat de Congolese soevereiniteit en hun bewegingsvrijheid niet met de voeten getreden wordt.
De Congolese overheid kondigde bijvoorbeeld onlangs aan dat ze een nieuw filiaal van het staatsmijnbouwbedrijf Gecamines wil oprichten. Dit bedrijf zou een monopolie krijgen op de verkoop van artisanaal ontgonnen kobalt. Via deze maatregel wil de overheid meer controle krijgen op de toeleveringsketen, de prijzen en de arbeidsomstandigheden. Bovendien is het een kans om de overheidsinkomsten te doen stijgen.