naar nieuws

Als het goed is, mag het ook gezegd. De beslissing Belfius niet naar de beurs te brengen, is een van de beste resultaten van de regering Michel.

Hoewel het hier natuurlijk eigenlijk niet echt om een beslissing gaat. Het uitstel van de beursgang gebeurt niet dankzij, maar ondanks de regering. Net als in 2011 toen Belfius tegen de wil van de regering werd genationaliseerd, zijn het ook nu 'omstandigheden' die de regering dwingen de bank bij te houden. Het uitstel van de beursgang wordt als een gemiste kans gezien.

Als er al een kans gemist is in het Belfiusdossier, dan wel dat er in de voorbije jaren geen serieus democratisch en publiek debat is gehouden over waar we met de bank naar toe willen. In de Vlaamse pers was er vooral oor voor het geld dat een beursgang voor Arco-coöperanten zou kunnen opbrengen (een koppeling waar de Arco-coöperanten niks beter van zijn geworden), werden ideologische boutades als ‘het is niet aan een overheid om te bankieren’ gebruikt om een open vraagstelling op een veilige afstand te houden en de oppositie tegen de beursgang vanuit dat andere deel van ons land, genegeerd.

Maar kijk, Belfius blijft alleszins nog wel even van ons. Laten we van die gelegenheid gebruik maken om eindelijk dat debat ten gronde te voeren. Hier alvast 8 goede redenen om de bank bij te houden. 

1. Belfius brengt meer op dan de dividenden waarmee het gat in de begroting wordt gevuld

Het management beschouwt de bank als een privébank waarvan de staat de enige aandeelhouder is. Financieel rendement is voor hen de enige echte graadmeter van succes. De regering gaat hier volledig in mee. Ze had een gedeeltelijke privatisering voor ogen om zowel van de dividenden te kunnen blijven genieten als van de inkomsten van de verkoop. Wat de regering resoluut heeft geweigerd te erkennen, is dat Belfius een belangrijke rol speelt in de samenleving. Zelfs al is die maatschappelijke rol niet meer de prioriteit van de bank omdat het geen erg lucratieve business is, ook vandaag financiert de opvolger van het Gemeentekrediet nog 70 procent van de kredietaanvragen van de steden en gemeenten. Leningen aan de publieke sector vormen een derde van alle leningen die de bank in haar boeken heeft staan.[i] Een privatisering brengt hoogstwaarschijnlijk een verdere verwaarlozing van deze maatschappelijke rol met zich mee. Door Belfius bij te houden, hebben we controle over de financiering van lokale overheden. De enge focus op financiële groei zorgt ervoor dat we het huidig en toekomstig potentieel aan maatschappelijk rendement niet meenemen in de balans.

2. Een overheid is per definitie meer dan een aandeelhouder

De overheid doet zich in het Belfiusdossier dan wel voor als een aandeelhouder, eigenlijk weet ze dat ze veel meer is dan dat. Ze is de laatste verdedigingslinie om stabiliteit te bewaren. Sinds de financiële crisis hebben overheden de zotste toeren uit moeten halen om de markt overeind te houden. De overheidsinterventie tijdens de financiële crisis is de grootste ooit buiten oorlogstijd. De bankenreddingen (en soms nationaliseringen), waarbij onze ministers achterovervielen over het gebrek aan competentie en kennis van de eigen organisatie bij de bankiers, is daar het meest opzienbarende voorbeeld van. Maar ook tien jaar later zijn banken als Belfius willens nillens nog steeds in overheidshanden en injecteren centrale banken nog steeds meer dan 10.000 miljard in financiële markten. De angst die er bij investeerders leeft over de gevolgen van het terugtrekken van dat centrale bankengeld, wijst erop dat de terugkeer naar een ‘normale’ markt, allesbehalve vanzelfsprekend is.

Als de overheid toch dusdanig gedoemd is om zich te bemoeien met het financieel systeem, zou het zich veel nuttiger kunnen maken door zich écht te ontfermen over de economie die ze probeert te stabiliseren en haar interventies ook als een hefboom te zien om concrete maatschappelijke doelstellingen na te streven. Dat zou bij Belfius kunnen door de bank een maatschappelijke opdracht te geven. 

3. Beursnotering blokkeert vrijheid om zelf investeringsbeleid te kiezen

Als een bank beursgenoteerd is, staat het investeerders van over de hele wereld vrij om aandelen van die bank te kopen. Die aandeelhouders kopen dat aandeel doorgaans niet omdat ze een zeg willen hebben in de inhoudelijke koers van die bank, maar omdat ze willen profiteren van zo hoog mogelijke dividenden. In België zijn de grootbanken BNP Paribas, ING en KBC beursgenoteerd. Kleinere banken als Argenta, vdk bank en Triodos Bank zijn dat niet. Geen van de drie genoemde kleinere banken zijn publieke banken, maar zij bewijzen alvast dat een bank niet per se op de beurs hoeft.

In het geval van Belfius wordt gesproken van een gedeeltelijke beursgang, waarbij de staat hoofdaandeelhouder blijft. Een publiek mandaat werkt echter alleen als de bank voor 100% in handen van de staat blijft.

Hoe klein het percentage beursnotering ook, de druk van de 'winstzoekende' aandeelhouders zal altijd doorwegen op het mandaat van een publieke bank. Om het toe te lichten: de Nederlandse staat heeft zich voorgenomen voorlopig 100% aandeelhouder van Volksbank, de organisatie achter de (geredde) SNS Bank en de duurzame ASN Bank, te blijven. De regering wil hiermee een degelijke retail bank uitbouwen. De Volksbank zegt rechtuit dat winstmaximalisatie niet haar doel is.[ii] Een deels beursgenoteerde bank zou zoiets nooit kunnen zeggen, omdat ze andere aandeelhouders dan bij voorbaat zou afschrikken.

Niet op de beurs zitten, geeft een bank vrijheid en middelen waarmee ze andere, zelfgekozen doelen kan realiseren.

Bovendien leert de geschiedenis dat gedeeltelijke privatiseringen vaak het begin zijn van volledige privatiseringen. In de jaren ‘90 zei men ook dat ASLK slechts gedeeltelijk verkocht zou worden zodat we als overheid de strategische controle zouden bewaren. Vandaag is Fortis, naast de grootste bank in ons land, vooral een filiaal van een Franse grootbank.

4. Een publieke bank is absoluut geen buitenbeentje

Pleiten voor het behoud van Belfius wordt wel eens weggezet als een idee dat uit de vergaarbak van de geschiedenis werd opgerakeld. Niets is minder waar. Brazilië, India en Duitsland zijn landen met erg uiteenlopende kenmerken, maar ze hebben wel alledrie een groot aantal publieke banken. In België kennen we ze niet meer sinds de zes openbare kredietinstellingen geprivatiseerd werden in de jaren 90, maar in vele landen is een publieke bank een perfect normale zaak. Zelfs in de VS is er een publieke bank: de bank of North Dakota financiert er scholen en lokale infrastructuurprojecten. Ze werkt ook samen met andere lokale banken en credit unions om huisleningen en leningen aan landbouwers te verstrekken.  

Er zijn heel wat verschillende soorten publieke banken, maar de rol die ze opnemen in de lokale economie is doorgaans gelijkaardig. Het voorzien van 'geduldig' geld (lange termijnleningen aan gunstige voorwaarden) en expertise over de regionale economie (wat ervoor zorgt dat ze financiële diensten op maat kunnen leveren) zijn daar belangrijke aspecten van. Publieke banken spelen ook een belangrijke rol in het garanderen van de toegang tot basis financiële diensten aan arme gezinnen.

5. Publieke banken doen het goed wanneer het slecht gaat

Over het algemeen zijn publieke banken erg stabiel. In 2016 waren de negen veiligste banken ter wereld allemaal publieke banken.[iii] In ons land heeft de crisis alle beursgenoteerde banken geraakt. Er zijn voorbeelden van publieke banken die in de problemen kwamen tijdens de crisis, maar hier zien we juist dat  deze banken, zoals de Landesbanken in Duitsland of de Spaanse Cajas, steevast hun maatschappelijke opdracht gelost hadden.[iv] 

Publieke banken zijn er ook voor gekend dat ze een tandje bijsteken in wanneer het economisch slechter gaat en privé-banken de kredietkraan dichtdraaien. Je moet niet al te ver terug gaan in de financiële geschiedenis om te begrijpen dat de bereidheid van de markt om duurzame kredietvoorwaarden aan te bieden niet gegarandeerd kan worden. Publieke banken compenseren de hoogtes en de laagtes van de economische conjunctuur met hun langetermijnperspectief en hun financiële capaciteit. Goed nieuws voor kwetsbare sectoren als zorg, onderwijs en publieke infrastructuur.

6. Klimaatoplossingen zijn ondenkbaar zonder publieke banken

Eén van de meest dringende beleidsthema's is klimaat. Om klimaatopwarming tegen te gaan moet er uiterst snel en kordaat gehandeld worden. We hebben nog nooit zoveel CO2 uitgestoten als in 2017. Binnen enkele jaren moet die uitstoot jaar op jaar scherp omlaag.

Er zijn technisch haalbare scenario’s voor 100 procent hernieuwbare energie in 2050. Waar die scenario’s niet naar kijken, is dat de markt geen startknop heeft. Privé-investeerders komen pas in beweging wanneer de verwachte winst voldoende hoog is. Het zijn publieke banken die investeringen in hernieuwbare energie op gang hebben gebracht: in Duitsland speelt de publieke ontwikkelingsbank KfW een grote rol in de Energiewende, een golf die voortgestuwd wordt door heel wat recent opgerichte publieke en coöperatieve energiebedrijven. China en India zijn de twee landen die een enorme inhaalbeweging te maken hebben, maar recent ook de grootste vooruitgang geboekt hebben in hernieuwbare energie. Beide landen hebben een zeer belangrijke publieke financiële sector. Op internationaal niveau kwam in 2013 tweederde van de investeringen in hernieuwbare energie van internationale financiële instellingen (zoals de Wereldbank en de Europese Investeringsbank) en een kwart van nationale overheden. Slechts 8,4 procent kwam uit de privé. Sindsdien is hernieuwbare energie concurrentiëler geworden. Heel wat privébanken engageren zich ertoe meer te investeren in hernieuwbare energie, maar ‘groene investeringen’ blijven een belangrijk obstakel voor de markt. Het gaat vaak om complexe projecten met een lange investeringshorizon, waardoor investeerders het moeilijker vinden het rendement en de risico’s in te schatten. Het internationale Energie Agentschap verwacht dat aan het huidige transitieritme minder dan een vijfde van de wereldwijd geproduceerde energie hernieuwbaar zal zijn in 2040.[v] Een totaal onaanvaardbaar scenario.

Je zou de ecologische transitie kunnen zien als een 30-jarige investeringsmarathon om een economie zonder CO2-uitstoot te bereiken tegen 2050. De markt voorziet niet in de hoeveelheid aan stabiele lange termijnfinanciering die nodig is om de transitie te financieren. Bovendien: denken dat we die marathon kunnen uitlopen zonder publieke banken is een gok dat we tussen nu en 2050 geen financiële crisis zullen doormaken.

Een mooi uitgangspunt is dat Belfius nu al een van de weinige grootbanken is die bijna geen nieuwe ontginning van- en energieopwekking uit fossiele brandstoffen financiert.[vi]

7. Een publieke bank betekent niet dat we politici de touwtjes in handen hoeven te geven

Voor een publieke bank is het cruciaal dat de maatschappelijke opdracht centraal staat, naast het streven van een gezonde rendabiliteit (lage winstverwachting, geen winstmaximalisatie). Om de missie centraal te houden, is het belangrijk dat publieke banken niet proberen om privébanken na te doen, maar ook dat politici geen directe macht over de dagelijkse werking van de bank hebben. Democratische controle is hier het sleutelwoord.

Democratische controle over publieke banken bestaat uit twee componenten. Een ruim draagvlak vanuit de samenleving én de juiste structuur. Een publieke bank heeft checks and balances nodig, waarmee iedereen die betrokken is bij de bank (management, eigenaars, toezichtcomité) er ook daadwerkelijk aan wordt verbonden: de modaliteiten van publiek eigendomsrecht en de governance structuur zijn fundamenteel. Het voorbeeld van de Duitse Sparkassen is hier interessant. Haar publieke mandaat staat in de wet; gemeenten opereren als verantwoordelijke instellingen die geen toegang hebben tot de winsten van de bank en het toezichtscomité, bestaande uit diverse lokale stakeholders, heeft als taak om na te gaan of het management het publieke mandaat respecteert. De autoriteit van het toezichtscomité is cruciaal. Het Finse Finnvera laat zien dat het mogelijk is een bank te besturen met veel verschillende sociale en politieke stakeholders samen.

8. Er is wél een toekomst voor bankkantoren

Onder het mom van digitalisering en besparing blijven bankkantoren sluiten. Maar bankkantoren vervullen een belangrijke functie, tenminste als we financiële basisdiensten voorzien voor iedereen hoog in het vaandel dragen. De trend richting bankieren met de app is zo groot dat we vergeten dat niet iedereen mee is met de digitale golf. Heel wat mensen, vooral ouderen, zijn afhankelijk van een bankkantoor om hun geldzaken te beheren. Bovendien heeft Brits onderzoek aangetoond dat het sluiten van bankkantoren, vooral de sluiting van het laatste kantoor in de buurt, een erg negatieve impact heeft op de lokale economie.

Een publieke bank als Belfius zou zich tot doel kunnen stellen om de fysieke nabijheid voor wie er nood aan heeft, te garanderen. Hoewel ze ook al heel wat kantoren gesloten heeft, is er nog een groot netwerk van lokale kantoren. Momenteel geeft het gebrek aan interesse van de regering in de maatschappelijke rol van de bank, echter een vrijgeleide aan het management en het bestuur van de bank om te doen en te laten wat ze willen met het kantorennet.

Wie even rond zich kijkt, merkt dat Belfius bijhouden geen bizarre optie is. Publieke banken vind je overal. Zelfs de studie over de toekomst van de financiële sector die besteld werd door de minister van Financiën over de toekomst van de financiële sector, beschouwt de bank bijhouden als een valabele optie. En met haar investeringspact geeft deze regering toe dat er veel nood is aan lange termijninvesteringen in publieke infrastructuur. De vraag is eigenlijk waarom ze het meest geschikte instrument dat ze daarvoor tot haar beschikking heeft, niet wil gebruiken. We staan voor grote sociale en ecologische uitdagingen, die middelen vereisen. Hebben we de luxe om een economische hefboom als Belfius ongemoeid te laten? Daar zou een serieus debat over de toekomst van de bank over moeten gaan.

 

[i]               Belfius (2017) Annual report 2017. https://www.belfius.com/EN/Media/bel_RA2017_eng_tcm_77-152056.pdf (bekeken op 30 augustus 2018)
[ii]              van Lonkhuyen, P & van Ojik, B. (2018) Maurice Westendorp: ‘Winstmaximalisatie past niet bij de Volksbank’. MT.nl https://www.mt.nl/leiderschap/nieuw-leiderschap2/maurice-oostendorp-winstmaximalisatie-past-niet-bij-de-volksbank/558231 (bekeken op 30 augustus 2018)
[iii]             Global Finance (2016) The world’s 50 safest banks 2016. Global Finance https://www.gfmag.com/media/press-releases/The-Worlds-50-Safest-Banks-2016
[iv]             Greenham, T. & Prieg, L. (2015) Reforming RBS. Local banking for the public good. New economics foundation. p.25-29  https://neweconomics.org/uploads/files/141039750996d1298f_5km6y1sip.pdf
                (bekeken op 2 september 2018)
[v]                 https://www.apache.be/gastbijdragen/2017/10/30/laat-hernieuwbare-energie-niet-over-aan-de-markt/
[vi]             Vanaerschot, F. (2017) Fossielvrije banken in de strijd tegen de koolstofzeepbel. Klimaatcoalitie. p.29 https://gofossilfree.org/be/wp-content/uploads/sites/10/2018/03/Onderzoek_divestment_Klimaatcoalitie.pdf (bekeken op 2 september 2018)