Maakt eten de wereld kapot?
Er zijn serieuze problemen in de voedselindustrie. Onze supermarkten en restaurants bieden een weelde aan voedsel aan, maar voor het eten de rekken bereikt, wordt veel opgeofferd. Het eten op ons bord maakt vaak de opwarming van de aarde erger en vergroot de kloof tussen arm en rijk. De redenen daarvoor zitten structureel ingebakken in de voedselindustrie.
Industriële methoden domineren de manier waarop we vandaag eten produceren. Dit stoot enorm veel CO2 uit, verspilt kostbaar water en put vruchtbare grond aan een rotvaart uit. De lange productie- en vervoersketens van ons eten doen nog een schepje bovenop de CO2-uitstoot.
Het kan nochtans beter. Minder vernietigende, duurzamere landbouw is mogelijk. Als we tegelijkertijd meer inzetten op korte ketens en lokale productie, kunnen we evolueren naar een voedselvoorziening die eerlijk en gezond is voor iedereen.
De transitie naar duurzame landbouw betekent bovendien niet dat we morgen allemaal honger moeten lijden. Duurzame landbouw moet op vlak van productiviteit niet veel onderdoen voor haar industriële tegenhanger, zeker op de lange termijn. Het brengt ook heel wat extra sociale en ecologische voordelen met zich mee, zoals minder blootstelling aan pesticiden, minder bodemerosie, minder energieverbruik, behoud van biodiversiteit, enzovoort.
Voeding voor iedereen
Overstappen naar een meer ecologische voedselproductie is dus al een belangrijke stap, maar niet genoeg om alle problemen in de voedselindustrie op te lossen. Naast de ecologische impact van de sector, moeten we ook kijken naar haar economisch en financieel karakter.
Vandaag vergroot die de kloof tussen rijk en arm. In feite produceren we nu al meer dan genoeg om de hele wereldbevolking te voeden. Maar dat eten wordt niet gelijk verdeeld en een derde ervan geraakt kwijt of wordt verspild, waardoor zo’n 800 miljoen mensen nog steeds structureel honger leiden.
Goed geboerd, maar slecht voor de boeren
Voeding is de grootste economische sector ter wereld. De helft van alle werkende mensen op onze planeet werkt in de voedingssector. Als je enkel kijkt naar mensen met een laag inkomen, groeit dat aandeel tot 65%. Een groot deel van hen zijn kleine boeren, vissers of arbeiders in het Globale Zuiden die in cyclussen van armoede zitten, zonder toegang tot onderwijs, vast werk, infrastructuur of politieke representatie. Ze krijgen vaak te weinig betaald, werken in erbarmelijke omstandigheden en hebben zelf geen toegang tot voldoende of degelijk voedsel.
Het contrast tussen de omstandigheden onderaan de voedselketen en de winsten bovenaan de keten, kunnen bijna niet groter zijn. In een rapport over de cacaosector dat FairFin dit jaar uitbracht, legden we bijvoorbeeld de nadruk op het feit dat 90% van de cacaoboeren geen leefbaar inkomen verdienen, terwijl de chocoladesector jaarlijks 113 miljard euro waard is. Cacao levert monsterwinsten op voor chocolademultinationals zoals Nestlé, Mondelez en Ferrero.
Ongelijke macht
Dat soort grote multinationals zwaaien overal in de voedingsector de plak. Zij schieten consistent tekort op vlak van mensenrechten. De onstilbare honger naar winst levert investeerders en de multinationals waarmee ze samenwerken veel geld op, maar leidt ook keer op keer tot onacceptabele werksituaties waar arbeidsongevallen, uitbuiting en structurele armoede hoogtij vieren.
Het voedingssysteem socialer en duurzamer maken is een van de belangrijkste uitdagingen van onze tijd, zowel om de klimaatverandering te stoppen, als om iedere mens een waardig leven te kunnen bieden.
Daarvoor is eerst en vooral een andere manier van eten produceren nodig. Dat betekent een minder intensieve manier van landbouw die beter is voor de natuur, maar ook een eerlijke verloning en sociale bescherming voor de honderden miljoenen mensen die elke dag werken om de wereld te voeden. Vervolgens moet het eten gelijker verdeeld worden, zodat elke mens toegang heeft tot voldoende en gezonde voeding. Financiële spelers, zoals banken, kunnen hun invloed gebruiken om bedrijven te dwingen beter zorg te dragen voor de mensen in hun toeleveringsketen. Maar ook voor hen lijkt winst nog altijd voor te gaan op al de rest.
Lokale alternatieven
Daarom is het belangrijk om alternatieven uit te bouwen, wereldwijd maar ook hier in België. Want in ons land is voedselongelijkheid en voedselonzekerheid evengoed een probleem. De rijen aan de voedselbanken worden al jaren langer en langer, en corona heeft daar niet bij geholpen. Zeker gezonde, duurzame voeding is nog steeds een privilege waar niet iedereen toegang tot heeft. Onze nieuwe Grondlegger, de Flietermolen draagt een steentje bij om daar verandering in te brengen. Deze coöperatieve maalt in samenwerking met lokale boeren graan in hun molen en verkoopt de bloem die ze maken aan lokale bakkers en klanten. Zo brengen ze in een overzichtelijke, korte en eerlijke keten brood op je bord. Ook onze vorige Grondlegger Karoot, biedt gezonde, duurzame maaltijden aan in hun eethuis aan toegankelijke prijzen.